Veelgestelde Vragen
Op deze pagina vind je antwoorden op veelgestelde vragen over het Nederlandse beleid voor de omgang met koloniale collecties, herkomstonderzoek en het Consortium Koloniale Collecties.
Beleid
Hoe is het Nederlands beleid over de omgang met koloniale collecties tot stand gekomen?
De discussie over de teruggave van cultuurgoederen uit een koloniale context wordt al geruime tijd gevoerd. In 2019 heeft toenmalig Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) advies gevraagd aan de Raad voor Cultuur over een zorgvuldige omgang met koloniale collecties. Het advies Koloniale collecties en de erkenning van onrecht, werd in 2020 opgeleverd. De aanbevelingen uit dit advies zijn gebaseerd op de erkenning van historisch onrecht en de bereidheid om dit onrecht zoveel mogelijk te herstellen. De minister nam deze aanbevelingen over in de Beleidsvisie collecties uit een koloniale context (januari 2021). In juli 2022 volgde een brief aan de Tweede Kamer over de implementatie van dit beleid. Als onderdeel van deze implementatie is de Commissie Koloniale Collecties geïnstalleerd. De Commissie adviseert de bewindspersoon van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over verzoeken tot teruggave van cultuurgoederen in het bezit van de Staat der Nederlanden. Hiernaast werd het Consortium Koloniale Collecties opgericht om kennis en expertise te bundelen over koloniale collecties, herkomstonderzoek en internationale samenwerking. Het Consortium ondersteunt en faciliteert (herkomst)onderzoek naar en (publieke) toegang tot koloniale collecties, en is een centraal aanspreekpunt voor belanghebbenden.
Hoe gaat Nederland om met teruggaveverzoeken?
Dit beleid betreft objecten afkomstig uit voormalige Nederlandse koloniën die tijdens de koloniale periode onderdeel zijn geworden van de Nederlandse Rijkscollectie. De bewindspersoon van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is namens de Staat eigenaar van deze objecten en kan besluiten over teruggave naar aanleiding van een teruggaveverzoek van een land van herkomst aan Nederland. Om deze reden adviseert de onafhankelijke Commissie Koloniale Collecties op basis van herkomstonderzoek de bewindspersoon over restitutieverzoeken. Om meer te weten te komen over de Commissie Koloniale Collecties, klink hier.
Wat betekent onvoorwaardelijke teruggave?
In het geval van teruggave van objecten die onvrijwillig zijn weggenomen uit een voormalige Nederlandse kolonie, zullen geen voorwaarden aan de teruggave worden verbonden. Het gaat dus om een onvoorwaardelijke teruggave. In gesprekken tussen Nederland en het land van herkomst kan gesproken worden over internationale samenwerking die brede toegankelijkheid en duurzaam beheer en behoud van cultuurgoederen mogelijk maakt.
Is de teruggave van archieven uit een koloniale context ook onderdeel van het beleid?
Archieven maken geen onderdeel uit van de beleidsvisie voor collecties uit een koloniale context. Bij archieven is naast het fysieke archief ook de toegankelijkheid tot de informatie die ze bevatten van belang en daarom heeft de Raad voor Cultuur in maart 2024 een apart advies voor archieven uit een koloniale context uitgebracht. Het rapport Omgaan met gedeelde bronnen van het koloniale verleden is hier te vinden. Over de beleidsvisie en implementatie volgend op dit advies is tot dusver nog niets bekend.
Collecties en herkomstonderzoek
Wat zijn koloniale collecties?
Nederland had vanaf de zeventiende eeuw koloniën en handelsposten in verschillende werelddelen. Als kolonisten, militairen en handelaren drukten Nederlanders hun stempel op lokale samenlevingen. Deze geschiedenis werd getekend door geweld, uitbuiting, onderdrukking, racisme en ongelijkheid, ook waar het gaat om bezit van en toegang tot cultureel erfgoed. In de context van ongelijke machtsverhoudingen tijdens de koloniale periode, is er vaak sprake geweest van roof of ander onvrijwillig bezitsverlies van cultuurgoederen. Deze objecten zijn nu veelal terug te vinden in Nederland; bij musea, universiteiten en andere collectiebeherende instellingen of bij particulieren. Er zijn collecties met objecten uit koloniale context in alle maten en soorten, onder andere kunstobjecten, religieuze objecten, historische objecten, sieraden, natuurhistorische objecten en gebruiksvoorwerpen.
Wie is verantwoordelijk voor het doen van herkomstonderzoek naar koloniale collecties in Nederland?
Het doen van herkomstonderzoek is een kerntaak van collectiebeherende instellingen. Onderdeel daarvan is de vraag of de objecten uit een koloniale context in hun beheer op een rechtvaardige manier zijn verworven. In het geval van een teruggaveverzoek vraagt de bewindspersoon van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap advies aan de onafhankelijke Commissie Koloniale Collecties. De Commissie adviseert op basis van herkomstonderzoek dat is aangeleverd door de collectiebeherende instelling. Voor het doen van dit onderzoek zoekt de instelling samenwerking met experts uit landen van herkomst.
Hoe lang duurt het om herkomstonderzoek uit te voeren?
De herkomstgeschiedenis van een object is vaak gecompliceerd en informatie over de herkomst van een object is zelden compleet. Over sommige objecten is dankzij goede documentatie al veel bekend, over andere objecten weten we nog maar weinig. In het beleid en de uitvoering wordt daarom een balans gezocht tussen zorgvuldigheid en voortvarendheid. Het is aan de Commissie Koloniale Collecties om de kwaliteit van het herkomstonderzoek te beoordelen en vast te stellen of er sprake is van onvrijwillig bezitsverlies.
Hoe kan een land weten welke objecten in Nederlandse collecties uit een koloniale context onvrijwillig verloren zijn gegaan in voormalige Nederlandse koloniën?
Daarvoor moet onderzoek worden gedaan. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de beherende instelling, idealiter in samenwerking met experts uit het land van herkomst, en waar nodig ondersteund door het Consortium Koloniale Collecties. Hoewel het proces van teruggave begint met een verzoek van een Staat, is het belangrijk dat musea in Nederland transparant zijn over welke collecties zij beheren. Het Consortium ondersteunt de toegankelijkheid van collecties door het ontwikkelen van de datahub: een digitaal platform dat informatie over collecties uit een koloniale context bij elkaar brengt, verrijkt en inzichtelijk maakt. Onderdeel van dit platform zijn verschillende digitale zoekhulpen die u kunnen helpen bij het doen van (herkomst)onderzoek naar koloniale collecties in Nederland.
Consortium Koloniale Collecties
Wie zijn deel van het Consortium en waarom?
Het Consortium Koloniale Collecties is een samenwerkingsverband tussen Museum Bronbeek, het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Rijksmuseum, en het Wereldmuseum. De Staatssecretaris voor Cultuur en Media heeft deze organisaties in 2022 bij elkaar gebracht vanwege hun expertise op het gebied van koloniale collecties, herkomstonderzoek en internationale samenwerking.
Hoe kan ik het Consortium bereiken?
Ter ondersteuning van het Consortium is het Bureau Consortium Koloniale Collecties gevestigd bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het Bureau is het aanspreekpunt voor belanghebbenden uit herkomstlanden en Nederland. Via het contactformulier kun je contact opnemen met het Bureau.
Kan mijn museum/instelling aansluiten bij het Consortium?
Het Consortium is gestart met vijf instellingen die gezamenlijk een activiteitenplan hebben opgesteld voor de periode 2022 t/m 2025. Het is op dit moment niet mogelijk voor instellingen om zich bij het Consortium aan te sluiten.
Hoe wordt het Consortium gefinancierd?
In 2022 en voor de periode 2023-2025 heeft het Consortium subsidie ontvangen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Consortium gebruikt de subsidie voor de financiering van verschillende activiteiten, met het doel hiermee het museale veld in herkomstlanden en Nederland te ondersteunen.
Hoe ondersteunt het Consortium Nederlandse musea bij het doen van herkomstonderzoek?
Het Consortium voert verschillende projecten uit om Nederlandse collectiebeherende instellingen te ondersteunen in het doen van herkomstonderzoek. Twee voorbeelden hiervan zijn de ontwikkeling van de datahub en de digitale zoekhulpen. De datahub is een digitaal platform dat informatie over collecties uit koloniale context bij elkaar brengt, verrijkt en inzichtelijk maakt. Ook biedt het de mogelijkheid aan onderzoekers uit herkomstlanden en uit Nederland om kennis over objecten toe te voegen. De digitale zoekhulpen bieden ondersteuning voor aanvullend en verdiepend onderzoek naar objecten, verzamelaars of collecties.
Ook ondersteunt het Consortium internationale samenwerking, bijvoorbeeld door het faciliteren van buitenlandse bezoekersprogramma’s en museale trainingen. Onderzoek naar collecties uit een koloniale context wordt vanuit het Consortium ondersteunt door de NIAS-NIOD-KITLV Fellowship Moving Objects, Mobilising Culture in the Context of (De)colonisation. Deze activiteiten bieden de mogelijkheid aan Nederlandse collectiebeherende instellingen om samen te werken met en te leren van onderzoekers en fellows uit landen van herkomst.
Naast de activiteiten van het Consortium, omvat het beleid over de omgang met collecties uit een koloniale context ook subsidies van NWO en studiebeurzen van Nuffic. Kijk hier voor meer informatie over deze subsidies en beurzen.
Hoe werkt het Consortium samen met landen van herkomst?
Samenwerking met landen van herkomst is essentieel voor een zorgvuldige en rechtvaardige omgang met collecties uit een koloniale context. Uit gesprekken met belanghebbenden is gebleken dat er, naast teruggave, behoefte is aan brede samenwerking op het terrein van musea en collecties. Het Consortium draagt bij aan deze samenwerking met herkomstlanden door het faciliteren en co-creëren van museale trainingen en internationale bezoekersprogramma’s. Ook zorgt het Consortium voor verbinding tussen belanghebbenden uit Nederland en landen van herkomst door individuen en organisaties met elkaar in contact te brengen.
Staat je vraag er niet tussen? Neem dan contact op met het Bureau via het contactformulier.